Gen 22:9-11
Toen zij de plaats die God hem had aangewezen bereikten, bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, bovenop het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon te offeren, riep de engel van de HEER hem vanuit de hemel toe: ‘Abraham, Abraham!’ En hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’.