Mc 8:27-31
Jezus en zijn leerlingen trokken naar de dorpen bij Caesarea van Filippus. En onderweg vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Ze zeiden Hem: ‘Johannes de Doper, volgens anderen Elia, en weer anderen zeggen: “Een van de profeten.” ’ Hij vroeg hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordde Hem: ‘U bent de Messias.’ Hij verbood hun met iemand over Hem te spreken. Hij begon hun uit te leggen: de Mensenzoon moet veel lijden, Hij moet verworpen worden door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, ter dood gebracht worden, en na drie dagen opstaan.