Mc 14:3-5
Toen Hij in Betanië was, in het huis van Simon de melaatse, en daar aanlag, kwam een vrouw met een albasten flesje echte, kostbare nardusbalsem. Ze brak het flesje en goot het leeg over zijn hoofd. Sommigen zeiden verontwaardigd tegen elkaar: ‘Waar was de verspilling van die balsem nu goed voor? Want die had voor meer dan driehonderd denariën verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden.’ Ze voeren tegen haar uit.