Mt 26:20-26
Toen nu de avond was gevallen, lag Hij met zijn twaalf leerlingen aan tafel aan. En terwijl zij aten. zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, één van u zal Mij verraden. Nu werden ze diep bedroefd en vroegen Hem de een na den ander: Ben ik het, Heer? Hij antwoordde: Wie de hand met Mij in de schotel steekt, die zal Mij verraden. De Mensenzoon gaat wel heen, zoals van Hem geschreven staat; maar wee den mens, door wien de Mensenzoon zal worden verraden! Het zou beter voor hem zijn, zo hij niet was geboren, die mens! Toen nam Judas, die Hem verried, het woord en sprak: Ben ik het, Rabbi? Hij zei hem: Ge hebt het gezegd. Terwijl zij nu aten nam Jesus het brood, zegende het, brak het, gaf het zijn leerlingen en sprak: Neemt en eet, dit is mijn lichaam.