Lc 1:26-28
In de zesde maand werd de engel Gábriël door God naar een stad van Galilea gezonden, Názaret genaamd, tot een maagd, die verloofd was aan een man, die Josef heette, en uit het huis van David was; de naam van de maagd was Maria. De engel trad bij haar binnen, en sprak: Wees gegroet, vol van genade. De Heer is met u; gij zijt de gezegende onder de vrouwen.