lc 18:10-13
Twee mensen gingen op naar de tempel, om er te bidden: de één was een farizeër, de ander een tollenaar. De farizeër stond recht overeind, en bad bij zichzelf: O God, ik dank U, dat ik niet ben als de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar ginds. Ik vast tweemaal per week, en geef tienden van al wat ik bezit. Maar de tollenaar bleef op een afstand, en durfde zelfs zijn ogen niet ten hemel heffen; hij sloeg zich op de borst, en sprak: O God, wees mij, zondaar, genadig.