Mt 10:1-4
Hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en elke ziekte en elke kwaal te genezen. De namen van de twaalf apostelen zijn deze: allereerst Simon, die Petrus genoemd wordt, en dan Andreas, zijn broer, Jakobus van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, verder Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus van Alfeüs en Taddeüs, Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die Hem overgeleverd heeft.