Lc 8:5-8
‘Een zaaier ging het land op om zijn zaad te zaaien. Bij het zaaien viel er een deel op het pad; het werd vertrapt en de vogels van de hemel aten het op. Een ander deel viel op rotsige bodem; het kwam wel op, maar het verdorde door gebrek aan vocht. Weer een ander deel viel tussen de distels, maar ook de distels groeiden op en ze verstikten het. En weer een ander deel viel in goede aarde; het kwam op en droeg honderdvoudig vrucht.’ En Hij besloot met de uitroep: ‘Wie oren heeft om te horen, moet horen.’.