Jh 4:49-51
‘Heer,’ zei de dienaar van de koning, ‘kom toch mee voordat mijn kind sterft.’ ‘Ga maar,’ antwoordde Jezus, ‘uw zoon leeft.’ De man geloofde Jezus op zijn woord, en hij ging. Terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn slaven hem tegemoet om hem te zeggen dat zijn jongen leefde.